Levend verlies

Mensen die moeten leren omgaan met hun ziekte, rouwen om het verlies van hun gezondheid. Dit noemt Manu Keirse ‘levend verlies’. Hoe kun je daar zelf en als partner, familie of omgeving mee omgaan? De belangrijkste tip die we kunnen geven is dat je je steeds afvraagt wat helpt hem of haar?

Wat bedoelt Manu Keirse met ‘een levend verlies’?

De levenslange rouw, die je meemaakt wanneer jijzelf, of een naaste, getroffen wordt door een chronische ziekte of handicap. Het gaat over het verdriet dat altijd kan terugkomen, verwacht of onverwacht, en dat soms erger wordt door de jaren heen. Levend verlies kun je meemaken op allerlei gebieden. Bijvoorbeeld wanneer jij of een dierbare kanker krijgt. Als je voor een ouder zorgt met dementie. Als jij of je partner psychische problemen krijgt. Of wanneer je door een ongeluk een levenslange handicap krijgt.

Levend verlies bestaat uit 2 vormen van verlies: het primaire en het secundaire verlies

We geven meestal eerst aandacht aan het primaire (eerste) verlies. Aan de ziekte zelf of aan bijvoorbeeld het lichamelijk onderdeel van een ziekte. Zoals bij een beenamputatie. Dat lichamelijke verlies heeft effect op verschillende andere onderdelen in het leven van die persoon. Dat noemen we het secundaire (tweede) verlies. Iemand verliest bijvoorbeeld een deel van de identiteit, het werk, de vrijetijdsbesteding, of de manier van omgang met de partner. Of in de rol als ouder. Dat valt uiteen in verschillende gebieden.

Een voorbeeld: Saskia is 55 en heeft een beroerte gehad

Welke gevolgen hebben de beroerte op haar leven?

  • Lichamelijk: door de beroerte is ze aan 1 kant verlamd en kan ze niet meer goed lopen.
  • Geestelijk: ze is vaak somber en weet niet meer waar ze blij van wordt.
  • Sociaal: Saskia’s favoriete hobby was wandelen. Haar vriendenkring bestaat uit wandelaars. Nu kan zij niet meer mee en verliest ze een deel van het contact met haar vrienden. Saskia kan haar werk als gymleraar ook niet meer doen. Haar relatie met haar man verandert door haar afhankelijkheid. Haar familie en vrienden behandelen haar als patiënt, niet meer als een gelijkwaardige.
  • Zingeving: Saskia vraagt zich af wie ze nog is, nu ze dit allemaal niet meer kan. Wie ben ik zonder mijn werk en mijn hobby’s?

Je ziet dat het secundaire verlies een grote invloed heeft op Saskia en eigenlijk de meeste aandacht vraagt.

Wat kun je als omgeving doen?

Je kunt Saskia vragen naar haar secundaire verlies, omdat dit grote gevolgen heeft voor haar. Vraag bijvoorbeeld aan Saskia: ‘Hoe is het voor jou om te horen dat je niet meer kunt autorijden, en niet meer naar je werk kunt gaan?’ Je hoeft geen advies te geven, alleen luisteren is genoeg. Accepteer Saskia’s gevoelens over haar verlies. Je hoeft geen redenen te zoeken die de werkelijkheid minder zwaar maken. We willen graag naast iemand staan en praktische oplossingen voorstellen. Maar in dit geval gaat het erom dat we naar Saskia luisteren en er met alle aandacht voor haar zijn.

Hoe herken je een persoon die rouwt om verlies van gezondheid?

Rouw kan tot uiting komen in lichamelijke klachten. Mensen hebben soms hoofd- en buikpijn of slapen slecht. Het kan ook in gedrag zichtbaar zijn. Sommige mensen worden moeilijk, lastig. ‘Ik drukte niet voor niets op de bel, waarom duurt het zo lang voordat je komt?’ Mensen die moeten leren omgaan met Levende rouw, hebben geen controle meer over hun eigen leven. Alles ligt overhoop, zeker als ze afhankelijk zijn/worden van anderen. Deze mensen proberen controle te krijgen over hun situatie. En dat gaat niet altijd even vriendelijk.

Het is niet altijd makkelijk om met een moeilijk iemand om te gaan

Iemand die moet leren omgaan met levend verlies, kan moeilijk worden. Het kan dan helpen als je leert om dit gedrag te herkennen en accepteren als omgaan met verlies van gezondheid. Dat helpt jou om met een mildere blik naar de ander te kijken. En dat gevoel neem je automatisch mee in je contact met de ander. Waardoor er misschien voor allebei minder irritatie voelbaar is. Neem de tijd om met de ander gaan zitten en bijvoorbeeld te vragen: ‘Wat gebeurde er waardoor je nu zo boos bent? Ik kan me voorstellen dat het vervelend voor je is dat ik of een ander nu bepaalt wanneer wat gebeurt. Dat je niet meer zelf kunt beslissen wat je wilt doen.’ Vaak zijn mensen zich niet bewust van hun gedrag. Zo’n gesprek kan hen bewust maken van de gevoelens die onder hun gedrag zitten. Dat kan helpend zijn.